Mladá Boleslav/Kortenberg, 12 april 2023 – De Škoda Hispano-Suiza 25/100 KS limited series was wereldwijd een van de meest geavanceerde auto's van zijn tijd. Het prestige van de in licentie gebouwde wagen werd nog versterkt door Škoda’s compromisloze nadruk op de kwaliteit van het materiaal en vakmanschap. De 6,6 liter grote zescilindermotor met 100 pk (74 kW) bij 1.600 t/min gaf de twee ton zware en vijf meter lange auto een topsnelheid van ruim 120 km/u. Het professioneel gerestaureerde exemplaar van het Škoda Museum dateert uit 1928 en wordt van 12 tot 16 april voor het eerst gepresenteerd op Techno Classica Essen.
Met de Laurin & Klement FF met achtcilinder-in-lijnmotor speelde de autoconstructeur uit Mladá Boleslav reeds in 1907 in de hoogste categorie van de automarkt. Vanaf 1924 was het vlaggenschip de L&K 450, een 5,0-liter zescilinder met geruisloze kleppentiming. Toen de autofabrikant korte tijd later werd getroffen door een verwoestende brand, werden de onderhandelingen over het aantrekken van een sterke strategische partner vanaf 1924 versneld. Die rol werd in 1925 opgenomen door het in Pilsen gevestigde ingenieurs- en wapenconcern Škoda. De plaatselijke automobielafdeling van het bedrijf had vanaf 1919 voornamelijk militaire specials geproduceerd, alvorens in 1924 bedrijfsvoertuigen onder licentie toe te voegen: de Tilling-Stevens op elektriciteit en benzine en de Sentinel-stoomlocomotieven.
Reeds op 10 november 1924 besloot Karel Loevenstein, op dat moment algemeen directeur van Škoda Pilsen, om in licentie de luxueuze personenwagen Hispano-Suiza H6B te bouwen. Škoda Pilsen produceerde al vliegtuigmotoren van deze onderneming met productiefaciliteiten in Frankrijk en Spanje (vandaar Hispano), die werd geleid door een Zwitserse (Suiza) hoofddesigner. De auto had een stijf geribbeld chassis met een royale wielbasis van 3.690 millimeter.
Opmerkelijk was de OHC-benzinemotor met zes gietijzeren cilindervoeringen in een aluminium motorblok. De krukas met zeven lagers woog 45 kilogram, maar werd vervaardigd uit een smeedstuk van 350 kilogram, een erg dure aangelegenheid.
De zorgvuldig uitgebalanceerde motor leverde 100 pk (74 kW) bij 1.600 t/min met kortstondige pieken tot 135 pk (99 kW) bij 3.000 t/min. Hoewel hij ongeveer 2 ton woog en meer dan 2 meter hoog en ruim 5 meter lang was, haalde de kolos snelheden van meer dan 120 km/u. Zijn gemiddelde verbruik van 20-25 liter per 100 km lag destijds in het gemiddelde en de mechanische remmen waren uitermate betrouwbaar. Bovendien gebruikte de progressieve booster de kinetische energie van de wagen. Medio september 1926 maakte de directie van Hispano-Suiza een vergelijking tussen hun versie en het model dat Škoda in licentie bouwde, en kwam ze tot de conclusie dat de Tsjechische productie in veel opzichten superieur was, onder meer door een nauwkeuriger schakel- en stuurgedrag.
De fabriek in Pilsen had geen eigen koetswerkafdeling, waardoor het complete chassis van meer dan de helft van de in het totaal 100 exemplaren door de fabriek in Mladá Boleslav werd geassembleerd. De resterende koetswerken waren van de hand van onafhankelijke koetswerkbouwers zoals Aero, Brožík, J. O. Jech, Petera (de huidige Škoda Auto-fabriek in Vrchlabí), Pokorný & Beiwl of Uhlík. Een derde van de geproduceerde auto's werd uitgevoerd naar Turkije en Argentinië, alsook naar Europese landen. Op het leveringscertificaat van de eerste van deze wagens staat als datum 10 mei 1926 en de speciale limousine werd bijna tien jaar lang gebruikt door president Tomáš Garrigue Masaryk.
Vandaag de dag zijn er nog slechts een handvol exemplaren van de Škoda Hispano-Suiza. Een van de meest aantrekkelijke exemplaren is het model dat in het Škoda Museum wordt tentoongesteld. Het chassis draagt serienummer 469 en de auto is uitgerust met motor nr. 1181. Hij rolde op 4 mei 1928 van de band in Pilsen. De vermaarde Praagse koetswerkbouwer J. O. Jech, die vlak bij het Nationaal Theater in de Karolína Světlá-straat was gevestigd, leverde de complete auto op 22 september 1928 af aan de bloeiende Vereniging van Tsjechoslowaakse Suikerraffinaderijen. Voorzitter Robert Mandelík (1875-1946), industrieel, financier en burgemeester van Ratboř bij Kolín, gebruikte de Škoda Hispano-Suiza tot het midden van de jaren dertig. Zoals toen gebruikelijk was, werden oudere robuuste chassis met krachtige motoren en hoge topsnelheden omgebouwd tot brandweervoertuigen, in dit geval tijdens de Tweede Wereldoorlog voor het korps in Katowice bij Strakonice. In de jaren zeventig werd de auto gekocht door een Slowaakse verzamelaar. De volgende eigenaar, dit keer uit Praag, begon in 1995 aan een ingrijpende tien jaar durende restauratie. De beroemde kunstenaar Václav Zapadlík ontwierp een creatie in de stijl van J. O. Jech op het originele chassis met het originele voorste deel van het koetswerk. Daarna wisselde de auto nog twee keer van eigenaar en sinds 2010 maakt hij deel uit van de collectie van het Škoda Museum.
In augustus 2019 startte het museum een veeleisend restauratieproject met als doel om de wagen in zijn oorspronkelijke vorm te herstellen. Daartoe werd een grondige studie van de archiefmaterialen uitgevoerd. Er werden grote gebreken aan de motor en andere onderdelen ontdekt en herstellingen die in het verleden foutief werden uitgevoerd, werden gecorrigeerd. Als kers op de taart werd hij getooid met getrouwe replica's van zijn kentekenplaten uit de Eerste Republiek: Č-26.960. De professioneel gerestaureerde Škoda Hispano-Suiza zal van 12 tot 16 april 2023 aan het publiek worden voorgesteld op de Techno Classica-beurs in Essen.