Mladá Boleslav/Kortenberg, 12/04/2023 - Als onderdeel van dit nieuwe project gaat Škoda alle EA 211 verbrandingsmotoren voor de gehele groep ontwikkelen. Tot dusver heeft de Tsjechische autofabrikant hoofdzakelijk atmosferische MPI-units voor deze motorenfamilie ontworpen. Nu wordt het merk dus ook verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de TSI turbomotoren.
Het nieuwe project onderstreept het belang van Škoda binnen de Volkswagen Groep, dat naast de verantwoordelijkheid voor de MPI-motorenfamilie ook tal van andere taken namens de Groep op zich neemt. Zo is het merk bijvoorbeeld ook verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het MQB A0 Global-platform, dat gebruik kan maken van de EA 211-motoren. Daarnaast ontwikkelt Škoda onder meer trommelremmen voor alle merken binnen de groep. En naast de nieuwe generatie Škoda Superb werd ook de nieuwe Volkswagen Passat in Mladá Boleslav ontwikkeld.
Traditie als motorenbouwer
Škoda’s traditie als motorenbouwer in Mladá Boleslav gaat bijna 125 jaar terug in de tijd. De ontwikkelings- en productiehistorie van verbrandingsmotoren dateert van 1899, toen Václav Laurin en Václav Klement hun eerste fiets met hulpmotor bouwden. Al in 1905 presenteerde de onderneming Laurin & Klement haar eerste auto, de Voiturette A, die werd aangedreven door een in eigen huis ontwikkelde, watergekoelde 1,1-liter krachtbron.
Enkele uitzonderingen daargelaten maakte de Tsjechische autofabrikant bijna exclusief gebruik van zijn eigen motoren, totdat het merk toetrad tot de Volkswagen Groep. En zelfs die fusie maakte in 1991 geen einde aan de motorenbouwtraditie in Mladá Boleslav, ondanks het feit dat motoren die door andere merken uit de Groep werden ontwikkeld, ook steeds vaker onder de motorkappen van Škoda’s modellen begonnen te verschijnen. Škoda bleef echter zijn eigen units ontwikkelen en produceren.
In 1997 startte de productie van de 1.0 MPI-motor in Mladá Boleslav, die Škoda ook aan andere autofabrikanten binnen de Volkswagen Groep leverde. De legendarische 1.2 HTP-unit uit de EA 111-serie – de voorganger van de huidige EA 211-familie – werd in eigen huis ontwikkeld. In bijna 15 productiejaren vond deze driecilindermotor zijn weg naar ruim 3,5 miljoen auto’s van alle volumemerken van de Volkswagen Groep (naast Škoda waren dat Volkswagen, SEAT, CUPRA en Volkswagen Bedrijfswagens).
De productie van de EA 211-motoren ging in 2012 in Mladá Boleslav van start met de nieuwe 1.0 MPI. Kort daarna werd Škoda verantwoordelijk voor de complete ontwikkeling van MPI-motoren voor de gehele groep. In 2014 opende het merk een nieuw motorencentrum, waarmee Škoda de benodigde capaciteit en technologie creëerde om de verantwoordelijkheid voor die voltalige motorenfamilie op zich te kunnen nemen.
Hoge efficiëntie, laag verbruik
Als volgende stap, krijgen de ingenieurs in Mladá Boleslav na de MPI-units nu geleidelijk een steeds grotere verantwoordelijkheid in de ontwikkeling van TSI turbomotoren voor de EA 211 motorenfamilie. Binnen deze familie hebben de motoren drie of vier cilinders, een inhoud die varieert van 1,0 tot 1,6 liter en een vermogen dat uiteenloopt van 48 tot 115 kW. Qua brandstof verbruiken ze benzine, CNG of ethanol en daarnaast zijn ze er tevens ook als mild-hybride.
De MPI-units zijn natuurlijk aangezogen motoren met indirecte multipoint brandstofinspuiting en ze staan bekend om hun robuustheid. Een typisch voorbeeld uit deze serie is de 1.0 MPI die door Škoda wordt gebruikt in zijn meest compacte en betaalbare modellen. De TSI-motoren maken daarentegen gebruik van een uitlaatgasturbo. Deze krachtige, koppelsterke krachtbronnen zijn geschikt voor de aandrijving van een breed gamma aan modellen en onderscheiden zich door hun combinatie van hoge prestaties en een laag verbruik. De populaire 1.0 TSI driecilinder en de 1.5 TSI zijn voorbeelden van motoren in deze line-up.
De ingenieurs in Mladá Boleslav blijven deze motoren verbeteren en aanpassen aan de behoeften en vereisten van tal van wereldmarkten. Het doel is om in de toekomst nog krachtigere en zuinigere motoren met lagere emissies te ontwikkelen, met een focus op maximale betrouwbaarheid.