Albanië is sinds kort een hit bij de reisbureaus, maar kan ook mensen bekoren die liever avontuurlijk reizen. Wat trekt bezoekers precies naar dit Balkanland?
Albanië is sinds kort een hit bij de reisbureaus, maar kan ook mensen bekoren die liever avontuurlijk reizen. Wat trekt bezoekers precies naar dit Balkanland?
Albanië was ooit volledig geïsoleerd vanwege zijn politieke regime, maar staat nu helemaal open voor toeristen die het land willen ontdekken. In het straatbeeld kom je caravans uit verschillende Europese landen tegen, toermotoren met koffers en fietsers op reisfietsen bepakt met slaapzakken en andere bagage. Albanië biedt zowel strandplezier aan de Adriatische kust als ontspanning of wandelpret in de bergen.
In de badplaatsen vind je alles wat de meeste mensen verwachten van een vakantie aan zee in het zuiden: stranden, met palmbomen omzoomde promenades, vissersboten die uit de haven wegstomen om vis te gaan vangen op zee, en min of meer geïmproviseerde marktjes waar een deel van die vangst later wordt verkocht. De vissers krijgen daar het gezelschap van lokale fruit- en groentetelers en het is niet ongewoon dat er ook flessen zelfgemaakte olijfolie worden verkocht.
Kraampjes langs de weg – lees: tafels waarop koopwaar wordt uitgestald – zijn ook heel gewoon. Bezoekers uit Centraal- of West-Europa zullen misschien verrast zijn door de frequentie van verkeerscontroles door de politie, of – beter gezegd – door de zichtbare aanwezigheid van politieagenten langs de wegen. Even zichtbaar is de nationale trots van de Albanezen, die vaak wordt gedemonstreerd door wapperende nationale vlaggen met de zwarte dubbelkoppige adelaar op een rode achtergrond.
Bergen zijn als het ware alomtegenwoordig in Albanië. Zelfs als je door vlakke gebieden rijdt, zijn er bijna altijd heuvels in te zien. De Albanese Alpen in het noorden van het land zijn in veel opzichten vergelijkbaar met de gelijknamige bergketens in Duitsland, Oostenrijk of Frankrijk. Vooral wanneer ze baden in de namiddagzon, is er weinig verschil te zien.
Als je Albanië met de auto wilt verkennen, is vierwielaandrijving in de bergen zeker aangewezen. En misschien nog iets extra's...
Waar het land zeker geen gebrek aan heeft, zijn de adembenemende uitzichten vanaf de bergwegen die vanuit de valleien de heuvels in slingeren. Ook de overvloed aan interessante beklimmingen en afdalingen, met schilderachtige slingerwegen en scherpe haarspeldbochten, is vergelijkbaar. Er zijn altijd besneeuwde toppen te zien, zelfs wanneer het in de dalen al aangenaam warm is, want de hoogste toppen zijn meer dan 2.500 meter hoog.
Een van de unieke kenmerken van Albanië zijn de bunkers die over bijna het hele land verspreid liggen. Ze zijn een erfenis van het isolement waarin het land in de tweede helft van de 20e eeuw verkeerde en dat voortkwam uit de paranoia van zijn dictatoriale leider Enver Hoxha. Gedurende de vier decennia van zijn bewind slaagde Hoxha erin om Albanië te vervreemden van de rest van het communistische blok. Hij was niet alleen beducht voor aanvallen van westerse landen, maar ook voor een invasie van het naburige Joegoslavië of de Sovjet-Unie. Zijn angsten werden in 1968 alleen maar groter na de invasie van Tsjecho-Slowakije door troepen van het Warschaupact, een gebeurtenis die Albanië ertoe aanzette om uit protest uit het pact te stappen.
Hoxha richtte een nationale militie op en riep zowel mannen als vrouwen op voor militaire training. Iedereen zou het land moeten verdedigen in geval van een aanval. De bouw van kleine forten kwam in een stroomversnelling. Tegen het midden van de jaren zeventig lagen over het hele land naar verluidt wel 750.000 bunkers verspreid, ruwweg één voor elke drie inwoners. Die bunkers vind je nog letterlijk overal: niet alleen aan de kust, maar ook in het binnenland en in de bergen, zowel langs de weg als in tuinen en soms zelfs op begraafplaatsen.